Communicatietechnieken

Communicatie technieken, die je kunt gebruiken

Wees een OEN: Het is belangrijk om elkaar te begrijpen.
Dit kan met een  open, eerlijk en nieuwsgierig gedrag. Dit zorgt voor een goede sfeer die de ander stimuleert zijn verhaal te doen.

Gebruik LSD: Gebruik de communicatiedrug: 
LSD: luisteren, samenvatten en doorvragen.
De ander voelt zich begrepen en je begrijpt de ander ook beter, omdat je aan het luisteren bent. Vervolgens staat de ander open voor wat je eventueel nog te zeggen of te vragen hebt.

 Niet DIPPEN maar DIMMEN.
Het helpt niet om elk gesprek te blokkeren met ‘ja-maar’ boodschappen.  Iedere keer na ‘ja-maar’ volgt weer een argument waarom iets niet zou  kunnen.


Denken In Problemen (DIP) werkt belemmerend.
Denken In Mogelijkheden (DIM) biedt meer perspectief.
Vervang  ‘ja-maar’ maar eens door een ‘ja-en’. Dit komt vriendelijker over en geeft meer ruimte om mee te denken over wat die ander zojuist heeft gezegd.

Vertel niet hoe het moet!
Maar stel eens wat vaker vragen en doe iets met de ideeën van de ander. Hanteer daarom voortaan als motto voor jezelf:
Vertel niet hoe het moet, maar vraag hoe het kan?

Breng structuur aan
Bedenk wat het doel van het gesprek is en kies bewust voor het juiste gespreksmodel. Je de vergroot de kans dat je het doel behaalt en de kwaliteit van het gesprek verbeterd. Het schept duidelijkheid voor de ander.

Maak duidelijke afspraken
Te vaak worden er goede gesprekken gevoerd, maar weet niemand aan het einde wat de precieze afspraken zijn.

Sluit voortaan ieder gesprek af met
www: Wie Doet Wat Wanneer

Gebruik het SMART uitgangspunt. Maak iedere afspraak:
Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden

Weet wat je vraagt!
Vaak hoor je zeggen dat de ander te weinig of niets zegt, of dat de ander juist er van alles en nog wat bij haalt in het gesprek. De kans is groot dat dit met je eigen vraagstelling te maken heeft.

Drie voorbeelden:

  1. Open vragen geven de ander veel ruimte. Je gesprekspartner heeft vele antwoordmogelijkheden en kan zijn eigen verhaal kwijt. Voordeel is dat je veel informatie krijgt. Nadeel kan soms zijn, dat er wat meer tijd nodig is en niet alle informatie belangrijk is.
  2. Gesloten vragen helpen wanneer je het gespreksonderwerp wil afbakenen. Je bent op zoek naar specifieke informatie. Voordeel is dat deze vraagtechniek minder tijd in beslag neemt. Nadeel is dat de ander niet alle ruimte krijgt om zijn verhaal te doen en je dus niet alle informatie boven tafel krijgt. Bij veel gesloten vragen achter elkaar of niet op de juiste toon gesteld, kan de ander het gesprek als een ‘verhoor’ ervaren.
  3. Cocktail vragen, in een cocktail aan de bar zitten meerdere smaken door elkaar heen en kunnen samen voor een heerlijke smaak zorgen. In een gesprek is het echter niet handig om meerdere vragen achter elkaar en door elkaar te stellen, zonder dat de ander antwoord heeft kunnen geven. Vervolgens krijg je toch maar op één gestelde vraag antwoord. Denk eerst na over de vraag die je stelt, of stel bijvoorbeeld eerst een open vraag en na beantwoording kun je verdiepingsvragen of gesloten vragen stellen. Er zijn meerdere soorten vragen die je kunt stellen. De kunst is om in een gesprek de juiste vraag op het juiste moment te stellen om de gesprekskwaliteit te bevorderen.

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
Lopen gesprekken makkelijker wanneer mensen van elkaar verschillen of wanneer ze meer met elkaar gemeen hebben?
Het antwoord is het laatste!

Er is als het ware wat meer olie in de communicatie aanwezig,  je ‘erkent’ de ander als persoon. Probeer daarom in je gedrag meer af te stemmen op de behoefte van de ander. Tijdens je gesprek kun je hier rekening mee houden.

  • Gesprekspartners die van korte en krachtige communicatie houden zitten niet te wachten op allerlei ‘mitsen en maren’ en willen niet continu rekening te houden met iedereen. Gebruik duidelijke en bondige communicatie gericht op resultaat.
  • Gesprekspartners die zacht, zorgzaam en harmonieus zijn hebben niet zoveel met dominant gedrag. Praat zelf wat rustiger, neem tijd en geef de ander ruimte.
  • Gesprekspartners die vol met enthousiasme en ideeën zitten zijn allergisch voor de ‘ja-maar …types’. Boor niet ieder idee met tegenargumenten de grond in, maar luister naar de mogelijkheden en de ideeën. Reageer enthousiast.
  • Een gesprekspartners die kritisch is en waarde hecht aan feiten, analyses en objectiviteit, kunnen mensen met mooie verhalen vaak moeilijk serieus nemen. Zorg dat je goed bent voorbereid op het gesprek, dat je de feiten bij de hand hebt en voldoende kritisch bent.

Geen jij maar ik
Wanneer je de ander aanspreekt op zijn gedrag, gebruik dan ‘ik-boodschappen’ in plaats van ‘jij-boodschappen’. Dit zorgt er voor dat de sfeer goed blijft, en de kans vergroot dat de ander je boodschap accepteert en er iets mee doet.

Voorbeelden:

  • Jij-boodschap: je spreekt altijd zo snel
     Ik-boodschap: Ik kan het niet volgen als je zo snel praat.
  • Jij-boodschap: Nou heb je weer niets gezegd
    Ik-boodschap: Ik had graag je mening willen horen

Een jij-boodschap gaat er eigenlijk te veel vanuit dat de ander iets fout doet met als gevolg dat die ander in de aanval gaat. Een ik-boodschap is meer bruikbaarder,  je geeft die ander iets mee van: ik zou het op prijs stellen als… Met een ik-boodschap probeer je iets te bereiken, terwijl je met een jij-boodschap meer irritatie opwekt.